Перевод: с английского на все языки

со всех языков на английский

de tijden zijn veranderd

  • 1 times are not what they were

    English-Dutch dictionary > times are not what they were

  • 2 what

    adj. welk, welke
    --------
    adv. wat; welk, welke; tot hoever?
    --------
    conj. wat
    --------
    interj. wat! (uitroep van verwondering)
    --------
    n. wat
    --------
    pron. wat; elk, welke; in hoeverre?
    what1
    [ wot]
    wat
    voorbeelden:
    1   what's the English for gezellig? wat is gezellig in het Engels?
         what the hell/devil/ 〈enz.〉 wat voor de duivel/drommel/ 〈enz.〉
         no matter what hoe dan ook
         informeelwhat's his/her/ 〈enz.〉 name? hoe heet hij/zij 〈enz.〉
         what do you call that? hoe heet dat?
         informeelwhat d'you/d'ye call it, what you may call it hoe-heet-het-ook-weer?, dinges
         you were going to do what? wát ging je doen?
         books, clothes, records and what have you boeken, kleren, platen en wat nog allemaal/en dat soort dingen
         what do you think I am? wat denk je wel dat ik ben?
         what's it? hoe heet het ook weer?
         what of it? en wat (zou dat) dan nog?
         what is that to you? wat heb jij daarmee te maken?
         what about an ice-cream? wat zou je denken van een ijsje?
         what for? waarom?; waarvoor?, met welk doel?
         what did he do that for? waarom deed hij dat?
         what do you use it for? waarvoor gebruik je het?
         what is he/it like? wat voor iemand/iets is hij/het?
         slangwhat's with John? wat is er met John aan de hand?
         what if I die? stel dat ik doodga, wat dan?
         she won't mind and what if she does? ze zal het best vinden, en zo niet, wat dan nog?
    informeeland what not en wat al niet, enzovoorts enzovoorts
         so what? nou en?, wat dan nog? ook weer?
    watdat(gene) wat, hetgeen
    voorbeelden:
    1   times are not what they were de tijden zijn veranderd
         what's more bovendien, meer/erger nog
         come what may wat er ook moge gebeuren
         say what you will wat je ook zegt
         just what I need net wat ik nodig heb
    ————————
    what2
    welke (ook)die/dat
    voorbeelden:
    1   he brought what clothes he could find hij bracht alle kleren mee die hij maar kon vinden
         what work we did was worthwhile het beetje werk dat we deden was de moeite waard
    welk(e)
    voorbeelden:
    1   what books do you read? wat voor boeken lees je?
         who built what house? wie heeft welk huis gebouwd?
    III 〈predeterminator; graadaanduidend; in uitroepen〉
    voorbeelden:
    1   what colours and what sounds! wat een kleuren en wat een klanken!
         what a delicious meal(!) wat een lekkere maaltijd(!)
    ————————
    what3
    tussenwerpsel 〈Brits-Engels; verouderd〉
    niet waar
    voorbeelden:
    1   he's a funny little fellow, what! het is een raar mannetje, vind je niet!

    English-Dutch dictionary > what

  • 3 not as it used to be

    het is niet zoals het was,de tijden zijn veranderd

    English-Dutch dictionary > not as it used to be

Поделиться ссылкой на выделенное

Прямая ссылка:
Нажмите правой клавишей мыши и выберите «Копировать ссылку»